Bekijk samen het kindje op de eerste bladzijde en benoem alle lichaamsdelen. Begin dan met het aankleden: flapje na flapje komt er een kledingstuk bij. In de tekst wordt dit door klanknabootsingen ondersteund, wat het voorlezen dynamisch maakt. Als het kindje helemaal is aangekleed kan je zeggen: pff, wat heeft hij het warm! En zo kan je het kindje in omgekeerde volgorde weer helemaal uitkleden. Dit speelse boekje brengt een heleboel nieuwe handelingen en woordenschat bij, en kan een plekje krijgen bij het ritueel van aan- en uitkleden.
Neem er een pop of knuffel bij die je, net als in het boekje, samen met je peuter gaat aankleden. Benoem alle kledingstukken en alle handelingen, eventueel met volgend versje:
Ik doe mijn sokken aan mijn voeten,
oh, wat zijn ze mooi!
Dan mijn broek aan mijn benen,
kijk, alles valt in de plooi!
Nu mijn trui over mijn buik,
twee mouwen: links en rechts.
Armen erdoorheen,
Kijk, het lukt me zelf, echt!
Sjaal om mijn nek,
hm, dat voelt warm en fijn.
Nu nog schoenen aan mijn voeten,
Zo, klaar om buiten te zijn!
Neem een stapel tijdschriften of reclamefolders waaruit je allerlei kledingstukken knipt. Laat je peuter het kindje in het boekje opnieuw aankleden maar deze keer met de kledingstukken uit de tijdschriften.